Met veel interesse lees ik nu het boek Winst voor iedereen van Nobelprijswinnend econoom Joseph Stiglitz (People, Power and Profits: Progressive Capitalism for an Age of Discontent). Heel toegankelijk en levendig boek als je iets wilt begrijpen van de Amerikaanse economie van nu. Hierin wordt gepleit voor een nieuwe, sociale vorm van kapitalisme als reddingsboei voor de snel verdwijnende middenklasse in de Verenigde Staten. Ik heb het boek nog niet uit, dus kom er later nog op terug, maar in principe stapt de nieuwe economie af van het klassieke kapitalistische systeem…
De factor kapitaal is wat mij betreft een zorgenkindje. Niet zozeer omdat kapitaal niet van belang is, want geld is een uitermate handig hulpmiddel bij het uitwisselen van goederen en diensten. Geld is dus ook een goed hulpmiddel bij de ontwikkeling en aanschaf van wat in de huidige ‘oude’ economie kapitaalgoederen heten en die deel uitmaken van dit kapitaal. Echter, het zou uitdrukkelijk niet meer dan dat moeten zijn, want in principe voegt geld op zichzelf geen enkele waarde toe. Dus de factor kapitaal in vloeibare vorm, in de vorm van geld, wordt in nieuwe economie uitdrukkelijk beschouwd als een secundaire economische component.
Ik vind het vooral zorgelijk dat geld ten onrechte – en het lijkt wel of iedereen blind is voor dit feit – beschouwd wordt als een doel op zich, terwijl het op zijn best een goed hulpmiddel bij economisch verkeer is. Dit meedogenloze uitgangspunt – geld als doel – wordt steeds schadelijker voor een houdbare en zich mondiaal ontwikkelende maatschappij. De aarde gaat bijna onderdoor aan dit sterk verouderde mechanisme, dat winstcijfers – kostenverlaging en inkomstenverhoging – heilig maakt.
De waarde van geld wordt bepaald door de diensten en goederen die er tegenover staan. Geld investeren is een afgeleide en biedt ondernemingen de mogelijkheid tegemoet te komen aan een behoefte door arbeid, kennis, informatie, bedrijfsmiddelen, grondstoffen in te kopen.
In de klassieke economie is het ‘kapitaal’ in zijn puurste vorm het productiemiddel waarmee gewerkt wordt.
Het verhaal van de vissers
Er wordt in een ‘primitieve samenleving’ – in een andere tijd of op een andere plaats – nog gevist met pijl en boog. Belinda, in het oude economische verhaal de ‘kapitalist’, komt aanzetten met haar persoonlijke revolutionaire uitvinding en huisvlijt: hengel en net. Zij kan daarmee efficiënter ‘produceren’.
In de nieuwe economie gaat dit als volgt. Als Belinda besluit gewoon meer vis te vangen en ‘voor zichzelf te werken’ is de extra productie van haar. Als ze nog meer vis wil vangen en voor collega-visser Joey een hengel en net beschikbaar stelt, deelt Joey automatisch evenredig in de opbrengst, maar hij is ook in gelijke mate verantwoordelijk voor het produceren of aanschaffen van méér hengels en netten. Op den duur brengt Joey zijn eigen expertise in en komt op een goed moment op het idee een boomstam uit te hollen die ze als bootje kunnen gebruiken. Het vissen op de rivier wordt daarmee nóg lonender, voor zowel Belinda als Joey. De stimulans zit voortaan in de collectiviteit, niet in individuele macht. Voor de vissers die nog steeds met pijl en boog ‘werken’ is het aantrekkelijker om zich aan te sluiten bij het collectief en de krachten te bundelen, dan om zelf thuis op hun eigen manier ook hengels en netten te gaan maken en opnieuw uit te vinden hoe je handig bomen kunt uithollen, zoals Joey doet.
In de nieuwe economie zijn de hengel, het net en de boomstam productiemiddelen en wordt de ondernemende uitvinder ruim gecompenseerd, maar het productiemiddel wordt niet op één hoop gegooid met de ‘financiële’ assets. Het productiemiddel vertegenwoordigt een primaire waarde in de nieuwe economie.
Het is ook niet mogelijk om een aandeel in het bedrijf dat Belinda startte te hebben als je er niet werkt…Je kunt niet simpelweg geld inbrengen, je moet een wezenlijke bijdrage leveren.
Even terug naar wat in de oude economie kapitaal in de vorm van geld heet. In het bovenstaande voorbeeld speelt het geen rol. Het wordt pas later ingezet als hulpmiddel bij hetzelfde proces: het is handiger dan vis ruilen met brood en gesneden riet om je huis mee in elkaar te vlechten.
Geld is een secundaire factor die te lang en te vaak als primair beschouwd is. Geld is niet hetzelfde als een ‘vloeibaar’ bedrijfsmiddel, omdat het op zichzelf geen waarde toevoegt en die alleen maar vertegenwoordigt. In de nieuwe economie vervalt dan ook waarschijnlijk het zeer kwetsbare en puur op geld (inbrengen en) verdienen gerichte systeem van aandelenkapitaal…
Het individuele bezit van het productiekapitaal dat binnen het kapitalisme in meerdere of mindere mate heilig verklaard wordt is een verouderd, in wezen onrechtvaardig mechanisme dat lang niet altijd meer werkt. De eigenaar van het bedrijf is vaak echt niet de enige die risico neemt…misschien is de investering van een deel van je tijd wel een grotere opoffering dan zelf starten met een productie-idee…In het verhaal van de vissers heeft Belinda grote kwaliteiten, maar ze ziet in dat ze ook de kwaliteiten van de andere vissers nodig heeft om echt succesvol te zijn. Ze koppelt haar revolutionaire inbreng niet automatisch aan heerschappij. Let op: leiderschap is hier een ander aspect, het gaat hier om ‘wie krijgt wat’ en niet over wie de CEO is…
De factor macht
De factor macht is hierbij een interessante. In het communisme – eigenlijk bestaat het in China en Noord-Viëtnam ook niet meer – werd een aanzet gegeven om deze te verdelen en ervoor te zorgen dat niet alleen de ‘kapitalist’ profiteerde van de bedrijfsmiddelen. Een uitermate goed idee. De fout die gemaakt werd is dat men over het hoofd zag dat de kracht van een bloeiende economie hem vooral zit in persoonlijke vrijheid, gecombineerd met talenten collectief bundelen. De oude ‘kapitalisten’, de bezitters met al hun specifieke kwaliteiten werden gedemoniseerd. Er werd een tweedeling georganiseerd en daarmee ontstond een onveilig systeem waarin dwang, controle en wantrouwen centraal stonden.
De nieuwe economie vergt samenwerking en dus vertrouwen. Vertrouwen dat het in ieders belang is om de vrijheid van het individu altijd te waarborgen. Hierin zit de werkelijke uitdaging van de nieuwe economie: het gaat uit van een positieve visie op de mens als individu, maar juist ook op gemeenschappen van mensen. Het is dan belangrijk dat je ‘de vijand’ juist omarmt…
Geld is macht is in de nieuwe economie echt een verouderd principe. Macht is iets wat je samen deelt en het geeft je dan de power om een gouden toekomst voor jezelf en de ander te scheppen.
In de nieuwe economie wordt uitgegaan van een mondiaal samenspel waarin de werkelijke behoefte aan producten en diensten centraal staat en de winst zit hem dan niet in de hoeveelheid geld die verdiend wordt (een nuttige, maar niet cruciale, secundaire resultante), maar in de mate waarin wordt bijgedragen aan het invullen van behoeften van het leven op aarde. Hierbij kan geld heel goed centraal blijven staan als handig hulpmiddel, maar nooit als doel op zich. Eigenlijk vervalt de productiefactor ‘kapitaal’ als daar ook liquide middelen en aandelenkapitaal onder vallen, deze wordt vervangen door het ‘productiemiddel’, de enige factor die overblijft. Het zijn maar begrippen, maar het scheelt een hoop verwarring.
Geef een reactie